Oristano: De vruchtbare vlakte van Campidan, waardoor de Tirso op zijn laatste kilometers naar zijn mond in de zee stroomt, vormt de omgeving voor de provinciale hoofdstad Oristano aan de westkust van Sardinië. In het stadscentrum is er een opmerkelijke kathedraal, die net buiten een Romaanse kathedraal te bezoeken is. Vanwege de vele overstromingen kreeg de Tirso ook de bijnaam "Sardijnse Nijl". Met zijn zoetwatervijvers, brakke lagunes, kwelders en duinen, is de regio rond Oristano een van de belangrijkste wetlands in Europa.
Riola Sardo: op weg naar Monte Ferru, hier kun je een omweg maken naar de kust bij Capo Mannu.
Cúglieri: Het stadje ligt op de noordelijke helling van Monte Ferru. Dit is tenslotte het grootste uitgestorven vulkanische massief op Sardinië. Het bestaat voornamelijk uit sterk ijzerhoudend basalt en trachiet. Het hoge ijzergehalte geeft de berg zijn eigenaardige rode kleur. De hoogste toppen in het massief zijn de kale Monte Urtigu op 1.050 meter en de Monte Entu op 1.024 meter. Ook interessant zijn de trachietentorens van Monte Su Pertusu (990 meter). Steeneiken gedijen op de vochtige noord- en westhellingen. Vanwege de schilderachtige schoonheid is het gebied uitgeroepen tot beschermd gebied. Omdat de vale gier (Grifonis) hier voorkomt, wordt het massief ook Volcano di Griffoni genoemd.