Omiš: Gelegen aan de monding van de Cetina in de Adriatische Zee, straalt de stad overal maritieme flair uit. Het feit dat het ooit een onafhankelijke republiek was, zelfs vandaag de dag onder de lokale bevolking, weten weinigen.
Šestanovac: Het kleine dorpje ten noorden van de bergen Biokovo en Mosor grenst aan de rivier de Cetina. Het vervoersknooppunt behoort tot het zogenaamde "Dalmatinska Hinterland", het achterland van Dalmatië.
Vrgorac: Het dorp bij de grens heeft een lange geschiedenis, die wordt aangegeven door de zeven bewaarde torens. Het gebied is ook de grootste asfaltfabriek in Europa. Hun product is momenteel ook nodig voor de uitbreiding van de snelweg A1 naar Dubrovnik.
Grude: De omweg door Bosnië en Herzegovina vindt zijn hoogtepunt in het kleine stadje aan de rand van een bergketen.
Imotski: Fort Topana, waarvan de overblijfselen vandaag bewaard zijn gebleven, biedt een prachtig uitzicht op de stad en het Imotsko Polje vanwege de zichtbare locatie. Er is ook een interessant Franciscaans klooster en een voetbalstadion op een ongelooflijke locatie. Het werd gebouwd in een zogenaamde instortende doline, waarvan er nogal wat zijn. Een andere van deze wijdverspreide bodemdaling in karstgebieden is gevuld met water en wordt Red Lake genoemd vanwege zijn muurkleur.
Zadvarje: Aan het einde van het dorp vertakt het smalle weggetje door de Cetina-kloof, die, na kronkelende kilometers onder de opvallende rotsen van Omiš, de zee bereikt.