Passo Ghimbegna: Na de tour start in Ventimiglia, gaat het eerst naar Dolceacqua naar Apricale. Hier gaat de zuidwestelijke oprit van de bijna 900 meter hoge pas af. De top is de kruising van verschillende wegen die meer bochtige alternatieven bieden voor onze route.
Colle San Bartolomeo: na het bereiken van de markering van 1000 meter in het verdere verloop van de tocht, bevindt deze pas zich op "slechts" 620 meter. Het ligt aan de oude bergweg van het kustplaatsje Imperia naar Pieve di Teco. Tegenwoordig weet wie het smalle pad bestuurt met zijn krappe bochten waarom de nieuwe SS28 wordt gerouteerd als een rechtgetrokken verbinding door talloze tunnels. Positieve bijwerking: er is nauwelijks verkeer.
Colle di Nava: Een beetje ver weg, onze tour moet ook de hoofdweg SS28 oversteken. Tegelijkertijd wordt deze goed gebouwde pas op 941 meter hoogte genomen. Kort na de top maar dan volgt de bocht naar de volgende eenzame route, de acht mijl verder houdt de volgende pas in.
Colla San Bernardo: nog een pas vernoemd naar Sint Bernard. En voor een groot deel onbekend. In ieder geval wordt het nergens nauwelijks beschreven met zijn al indrukwekkend voor lokale verhoudingen op 216 meter hoogte. Hij is op zijn minst op de provinciale weg 1.
Colle di Langan: Op de pas hoogte van 1 127 meter splitst de zuidelijke ingang van de Ligurische grens de weg af. De pas zelf heeft de afgelopen jaren veel geleden en heeft een aantal rubrieken die waarschuwen voor voorzichtigheid.